Wanneer sterven dichtbij komt
en je kunt op niemand terugvallen
 

Miniaturen


Getekend door eenzaamheid


An, een vrouw van 83 jaar, kreeg te horen dat zij ongeneeslijk ziek was en  niet lang meer te leven had.
Ze vertelde dat ze als kind veel gepest werd, in de buurt en op school. Ook thuis was er geen tijd voor An.
Haar werk werd haar leven. Daarnaast nam ze deel aan groepsactiviteiten om in contact te komen met mensen, maar dat bleven allemaal oppervlakkige contacten. Elke keer wanneer An thuiskwam, was er die keiharde eenzaamheid.
"Het lukt mij niet on aansluiting te vinden. Was ik maar meer voor mezelf opgekomen, dan had ik een veel leuker leven gehad" zei An, "maar dat zat er gewoon niet in, ik voelde me altijd buitengesloten. Dat pesten heeft die wond veroorzaakt".
In de laatste weken van haar leven wordt An bezocht door haar zus en zijn er gesprekken gevoerd over vroeger. Het lijkt wel of de zussen elkaar nu pas beginnen te begrijpen. An van vóór de oorlog en haar zus van daarna.
Opgevoed door dezelfde ouders, maar in een verschillende belevingswereld.




Ik had Kees graag een langer verblijf gegund in het hospice, door Maria Zonderland, vrijwilliger bij NAbij


Toen ik Kees (78) leerde kennen wist hij sinds korte tijd dat hij ongeneeslijk ziek was en binnen niet al te lange tijd zou komen te overlijden. Hij wilde graag naar huis om daar te sterven. Hij was niet bang voor de dood, wel voor wat eraan vooraf zou kunnen gaan: pijn en andere ongemakken.
Ik sprak hem voor het eerst in het revalidatiecentrum waar hij ongelooflijk zijn best deed om goed te kunnen lopen en te leren hoe hij zich thuis zou kunnen redden. En hij was zo blij toen ik hem een paar weken later naar huis reed!
Kees was geïnteresseerd in de medemens en gesteld op een goed gesprek. Hij kon schier eindeloos uitweiden over de klassieke oudheid, astronomie, reïncarnatie en boek Ezechiël uit de bijbel. Maar tegelijkertijd had Kees weinig vertrouwen in de medemens. Dit vanwege nare gebeurtenissen in zijn jeugd en tijdens het latere leven. Hij wilde dus zèlf de regie hebben en houden. Hulp aanvaarden was moeilijk voor hem; hij kon het allemaal zelf wel.
We bleken elkaar wel te liggen, "spraken dezelfde taal" en hadden een zelfde humor. Verrassend genoeg liet hij het aan mij en de collega's over om zijn onderkomen huis dat ook nog eens volgebouwd was met al dan niet werkende computers, randapparatuur, klusapparatuur etc. te gaan
opruimen. Dit bleek niet 1-2-3 gedaan, het werd een doorlopend project. Tijdens die klussen bespraken we van alles, o.a. ook de mooie jeugdherinneringen die Kees had.
Op verzoek van Kees zijn we samen wezen kennismaken in het hospice. Het hospice beviel hem wel: lichte kamers, goed eten en aardige mensen. Kees zou op dat moment nog niet aan opname toe zijn.
Een paar weken later verslechterde zijn situatie snel en moest Kees worden opgenomen; dit was voor iedereen vrij onverwachts. Hij lag tevreden in bed, hoefde niets meer te regelen en liet het op zich afkomen. Hij was op. Na een verblijf van een paar dagen is hij rustig overleden. De wereld verloor een heel mooi mens.
Ik had Kees graag een langer verblijf gegund in het hospice. Bij de kennismaking verheugde hij zich op de geneugten die het hem kon bieden: een warm bad (hij had alleen koud stromend water in huis), een mooi uitzicht op de tuin (de zijne was dichtgegroeid), lekker vers gekookt eten, aardige mensen met goede gesprekken. Als hij nu minder streng voor zichzelf geweest was en eerder iets van de regie had overgedragen, zou dan zijn einde niet nog mooier geweest zijn?


Maria


Ze hield de steen vast toen ze het leven verliet. door Yari, vrijwilliger bij NAbij


Ze is 94 jaar, haar man is al jaren geleden overleden en ze hadden geen kinderen, ze heeft wel een neef die als een zoon voor haar is. Dood wil ze. Meer niet. Het leven is haar te zwaar geworden. Fysiek is ze zover achteruit gegaan dat ze niets meer kan. Langer geleden kon ze nog een wandelingetje maken, genieten van de mooie bosrijke omgeving waarin ze woont. Nu ligt ze 24uur per dag op bed. Ze raakt geïrriteerd van de mensen die haar steeds maar aansporen. “Ik wil gewoon dood, waarom mag dat niet?”


Als ik haar gedurende ons eerste gesprek zeg dat ik haar begrijp, dat ik hoor hoe helder ze is over haar doodswens, zucht ze en verschijnt er een glimlach op haar gezicht. Haar huisarts ondersteund haar wens niet en het expertisecentrum euthanasie is ingeschakeld. Ze vindt het fijn met me te kunnen spreken. “Met jou kan ik spreken over de échte dingen.”, maar ook omdat er pauzes mogen vallen én dat ze haar ogen af en toe dicht mag doen. “Blijf je komen?”, is haarvraag na onze tweede afspraak. Toen ik wegging kwam er iemand om haar te helpen met kerstkaarten schrijven. Ik stond nog in de gang en hoorde haar zeggen: "Leuk typ, fijn gesproken." Omdat ze op heel korte loopafstand van mij woont, ga ik wat vaker bij haar langs voor een kort praatje of zo maar even bij haar zitten. 


Ze heeft geen wensen meer, “maar misschien komen die nog”. Op oudejaarsdag worden er oliebollen gebakken in het buurthuis. Op mijn vraag of ze daarvan houdt verschijnt een grote glimlach op haar gezicht. “Ga je die halen?”
Een paar dagen later is het 2de gesprek met de euthanasie-arts en haar neef. Dat vindt ze naar eigen zeggen niet spannend, maar wel weer een hele stap. Ze heeft geen angst voor de dood en ze is gerustgesteld, de arts was een aardige man.


Omdat het niet langer verantwoord is dat ze thuis blijft wordt ze overgebracht naar een verpleegafdeling in Dieren. Ik blijf haar daar bezoeken. Op haar verjaardag drinken we een glas rode port. Ze had die dag liever niet meer meegemaakt, maar een glas port is wel lekker.


Haar euthanasieverzoek is ingewilligd. Ik bezoek haar voor een laatste maal. We nemen afscheid door nog wat te spreken over wat ons bond. Eén van de dingen was onze beider liefde voor stenen, ogenschijnlijk simpele rivierstenen. Omdat ik er altijd wel eentje in mijn zak heb zitten, gaf ik die aan haar. Ik zette voor
haar nog een laatste glaasje port op haar tafeltje toen ik vertrok.


Haar neef liet me later weten dat ze de steen vasthield toen ze het leven verliet.


Yari



Een ontmoeting met een bijzondere man, door Fokke de Jonge, vrijwilliger bij NAbij


In oktober 2022 aangesloten bij B. Hij wordt begeleidt door het RIBW maar voelt zich eenzaam en heeft vooral ’s-avonds behoefte aan gezelschap. Iemand met een persoonlijkheidsstoornis werd aangegeven. Hij zat meestal op zijn vaste plek aan tafel met de stoel half tegen de verwarming. Gekleed in joggingbroek, zachte schoenen en winterjas. Vaak met een pet op. Lopen deed hij schuifelend achter een rollator.


Vaak wilde hij wel even naar buiten om een frisse neus te halen. Hiermee bedoelde hij dan eigenlijk het maken van een ritje met de auto naar de afhaalchinees in de buurt. Daar hebben we verschillende keren een beker van zijn favoriete soep gehaald. Eenmaal buiten de deur moest hij vaak al op adem komen en gaat dan op de rollator zitten zodat ik hem kan duwen. Onder de mensen zijn doet hem zichtbaar goed.


Hij ziet, vooral ’s-avonds, nauwelijks iets door zijn glaucoom aandoening en kan maar met moeite blijven staan. Maar gespitst op omgevingsgeluiden krijgt hij vrijwel alles mee wat er om hem heen gebeurt. In onze gesprekken is hij monter en onderhoudend waarbij het vaak gaat over zijn kinderen, zijn belevenissen als muzikant en de mooie auto's waarin hij heeft gereden.


In december, na een korte opname in Rijnstate komt B. al bijna niet meer buiten en klaagt over het donkere, koude, natte weer. Het gaat lichamelijk slechter met hem maar ook zijn verstandhouding met anderen wordt minder. In zijn beleving doet iedereen iets anders op verschillende tijden. Het was verwarrend en hij voelde zich teleurgesteld, niet begrepen.


Onze verstandhouding bleef goed maar waar eerder nog gelegenheid was om even bij te praten werden deze momenten gaandeweg schaarser. Op een bepaalde avond was bij binnenkomst meteen duidelijk dat hij erg in de war was. Zelf kon hij niet plaatsen wat er met hem aan de hand was en werd hierover een paar keer verdrietig. Hij had al zijn medicijnen in zijn jaszak gedaan en was druk in gesprek met verschillende (denkbeeldige) mensen die hij in de kamer zag staan.


Af en toe was hij in zijn hallucinatie ook mij kwijt, terwijl ik naast hem aan tafel zat. Soms ging de knop om en had hij een helder moment waarop hij aangaf dat men geprobeerd had hem die dag te laten opnemen, maar dat bij verschillende instanties geen ingang werd gevonden.


Twee dagen voor Kerst bij hem thuis waren we het er over eens dat we blij zouden zijn als de Kerstdagen voorbij waren. Het zou onze laatste groet zijn.
Een ontmoeting met een bijzondere man.



Foto's afgebeeld op deze pagina zijn ter illustratie en zijn rechten vrij.